Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nu weet ik, dat de HEERE groter is dan alle [11]goden; [12]want in de zaak, waarin zij trotselijk gehandeld hebben, [13]was Hij boven hen. 11. Versta hier de afgoden der heidenen, die goden genoemd worden, maar zij zijn het niet inderdaad. 12. De zin van deze woorden is, dat de Egyptenaars, menende door de hulp van hun goden het volk Gods te vernielen, door God in het Rode meer gestort zijn, tot spijt en schande van al hun afgoden, waarop zij vertrouwd hadden. 13. Dat is, Hij overtrof en overwon hen.